‘Intrigerende verhalen met een cynische en soms macabere ondertoon.’ Zo karakteriseerde Uitgeverij Manteau in Antwerpen mijn eerste echte verhalenbundel die in 1992 verscheen. De bundel bevat drie korte verhalen en een novelle. De drie korte verhalen met titels als: De lifter en de dood, 2000 en Het Anatomisch Museum, hebben met elkaar gemeen dat ze geïnspireerd zijn door mijn contacten met de afdeling Anatomie en het Anatomisch Museum *) in het RadboudUMC Nijmegen. Voor de novelle Het model van de wereld reisde ik naar Venetië om daar mijn afgesplitste personages naar het wereldmodel te laten zoeken.

Jaren na de eerste uitgave voegde ik aan die collectie toe het korte verhaal Faust aan de Waal. Uitgeverij Valkhof Pers verzorgde in 2001 een mooie heruitgave in een gelimiteerde oplage.

Het korte verhaal Faust aan de Waal op zijn beurt kreeg een vervolg, dat leidde tot de zelfstandige publicatie, de verhalendrieluik Faust aan de Waal, zie op de bewuste pagina.   

*) Dit museum (dat zeer de moeite waard is om te bezoeken) heet tegenwoordig: Museum voor Anatomie en Pathologie Nijmegen.   

Fragment uit Het Anatomisch Museum

'Wat wil je vandaag van het museum zien?' vroeg de conservator. De vraag bracht me in tweestrijd. Ik was gekomen om het relatiegeschenk te overhandigen. Een boekje voor de conservator en een boekje voor de assistente achter het raam. Waar ik stond, kon ik haar niet zien. Van de museumcollectie, van zoveel onthullingen van het wezen van de mens, wilde ik elk detail bekijken en overal tekst en uitleg van ontvangen. Alles wat er te zien en te begrijpen viel, wilde ik onderbrengen in het museum in mijn hoofd.