De verhalenverteller door Wim Huijser
De roman Een stad van woorden is een bron van inspiratie voor beeldende kunstenaars als Jerome Symons (zie Short Story Wittenberg) en collega-schrijvers. Een mooi voorbeeld van het laatste is het korte verhaal De verhalenverteller van Wim Huijser.
De verhalenverteller
‘Wat een gek bushokje,’ sprak Nicolien verbaasd toen ze ter hoogte van de rotonde in de N344 uit het bos kwamen. Vanuit Ermelo hadden ze vrijwel onafgebroken een wandeling door Veluwse bos- en heidegebieden gemaakt, daarbij doorgaande wegen vrijwel vermijdend.
Ze staken de weg over en liepen op het bushokje af. Nu wachtte nog de busrit naar NS-station Putten. Ze waren de enigen. Het gebouwtje stond verweesd midden op het zonovergoten en verlaten busplein. Zeker zeven buslijnen deden Transferium Wittenberg aan. De verlichtingsarmatuur op het dak van de abri droeg de woorden ‘Short STORY’. Het hokje had daardoor wel iets weg van een Amerikaanse diner. Dat idee werd nog versterkt door een achttal rode ronde krukjes en het zwart-wit geblokte tegeltjespatroon op de vloer. Welke bedoeling het ook had, het was in elk geval niet zomaar een bushokje.
‘Kunst,’ stelde Maarten vast. Hij liet zijn rugzak van de schouders glijden en bekeek het omlijste affiche aan de buitenkant dat uitleg gaf over het project dat ‘Een stad van woorden’ heette. Ondertussen bestudeerde Nicolien het apparaat dat – onmiskenbaar hufterproof – in het midden van het hokje aan een zuil was bevestigd. Het was voorzien van een drietal drukknoppen en een lijst met titels van verhalen.
‘Wie bedenkt nou zoiets?’ Voorzichtig probeerde ze de drukknopjes uit. Dat leverde aanvankelijk niets op, tot er plotseling een stem uit de kleine gaatjes van het apparaat klonk: ‘Het eerste venster… Het lot heeft Gerard Gramsbergen als eerste verteller aangewezen. Na het diner heeft de jonge Amsterdammer een rondje rond de bar gelopen…’ Het was een mannenstem en duidelijk niet zo’n jonge.
‘Hij is aan het vertellen,’ zei Nicolien toen Maarten naast haar kwam staan. Ze zag nu ook dat ze met het rechterknopje al was doorgeschoven naar het vierde van de in totaal twintig verhalen. Onder het getal 4 brandde een zwak lichtje. Daarnaast las ze: ‘1e venster: Gerard Gramsbergen. Bijlmerhater. 7m29s. Stem: Noud Bles’.
‘Fragmenten uit een boek,’ gaf Maarten als uitleg, ‘een klimaatroman van Noud Bles.’
Nicolien knikte. ‘Die we nu dus ook horen.’
Ze luisterden naar de onverstoorde woordenstroom van de schrijver: ‘…Zowel in eigen land als uit veel verre conflictlanden stromen de gelukszoekers naar deze stad als vliegen om een pot honing…’
‘’t Zal wel weer gesubsidieerd zijn,’ merkte Maarten zuinigjes op. Hij keek op zijn horloge. De bus naar Amersfoort kon niet ver weg zijn.
Met een kritische blik keek ze naar hem op. ‘En dan nog?’
Maarten voelde de bui al hangen. Maar een discussie over al dan niet goed bestede cultuurgelden was wel het laatste waar hij op dit moment trek in had. Nu ze het bos achter zich hadden gelaten voelde hij pas hoe heet het was. Hij draaide zich om en liep een paar passen van de abri vandaan. In oostelijke richting over de Apeldoornsestraat turend, zag hij aan de overkant de roodwitte luiken van Gasterij Zondag, een etablissement waar hij graag nog een glas bier had gedronken als Nicolien niet zo strak aan hun reisschema had vastgehouden. Ondertussen luisterde ze geconcentreerd naar de doorleefde stem die alle tijd van de wereld leek te hebben: ‘De nieuwe inwoners bezetten de eerste en de mooiste plekken in de nieuwbouw. Bewoners uit de benauwde binnenstad en de nieuwkomers uit de rest van het land hebben het nakijken…’ Het verhaal scheen haar te boeien.
‘Daar komt-ie,’ zei Maarten. Toch nog eerder dan verwacht was bus 107 vanuit de richting Stroe aan komen rijden.
Nicolien draaide zich verstoord naar hem toe. ‘Dat kan niet. Hij is nog niet klaar.’
Maarten grimaste. ‘De bus wacht op niemand.’
‘Maar je kan zo’n man toch niet verder laten lezen zonder dat er iemand naar hem luistert?’
De bus kwam bij het juiste haltebordje met zacht gesis tot stilstand.
Maarten trok zijn schouders op. ‘Zo gaat het vaak in de kunsten. En wat had je dan gewild? Alle twintig fragmenten afluisteren?’ Hij pakte zijn rugzak op en liep naar de halte. ‘Je kan trouwens altijd het boek nog kopen.’
‘En toch vind ik dat we dat niet kunnen maken,’ reageerde Nicolien stampvoetend. Ze draaide zich nog even om naar de abri. Uit het vertelapparaat stroomden nog altijd woorden: ‘Johan wandelt een stukje van het hotel af richting de provinciale weg. Hij ruikt de vochtige Wittenberggeur…’
Met grimmig gelaat liep ze achter Maarten aan naar de gereedstaande bus. Terwijl ze instapten kwam het verhaal ongehoord tot een eind: ‘Hij kijkt weer omhoog, wolken verbergen de sterren en de maan. Een venster met een open einde betekent: de tijd haalt ons in.’
Je kon niet elke slag winnen, dacht Nicolien, plaatsnemend direct achter de chauffeur. Maar de schrijver had in ieder geval het laatste woord gehad.
Wim Huijser
Wim Huijser is schrijver op het snijvlak van literatuur, geschiedenis en landschap. In het voorjaar van 2022 debuteerde hij met fictie: Aan de wandel, dat tegelijk een hommage vormt aan het werk van J.J. Voskuil en dat in 2023 werd opgevolgd door Op Pieterpad en de roman Het Genootschap. In bovenstaande verhaal en in de hier genoemde publicaties zijn Maarten en Nicolien Koning de door Wim Huijser opnieuw tot leven gebrachte personages uit de prozareeks Het Bureau van Voskuil.
Maak jouw eigen website met JouwWeb